De Monet van de Geul
Jos Tielens (1886-1957) is één van de vergeten schilders van Limburg. Daar is hij zelf waarschijnlijk voor het grootste deel schuldig aan: hij wilde helemaal geen kunstenaar te zijn. Hij zag zichzelf allereerst als industrieel en directeur van een familiebedrijf.
Jos Tielens werd tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) opgeleid door de Antwerpse schilder Jan van Puijenbroeck in de stijl van het impressionisme. In die stijl zou hij zijn leven lang blijven werken. Het onderwerp van de schilderijen vond hij – zoals het een impressionist betaamt – buiten (en plein air) in zijn directe woonomgeving.
Willem sr en Sara
Willem van Konijnenburg komt op 11 februari 1868 ter wereld in Den Haag als zoon van Willem van Konijnenburg sr (1836-1894) en jonkvrouw Sara Louise Vrijthoff (1841-1918). Vader Willem wordt in Frederiksoord geboren, maar daalt voor zijn werk af naar het zuiden. Tijdens zijn baan bij het kadaster in Maastricht, ontmoet hij zijn toekomstige vrouw.
Sara is afkomstig uit Meerssen, ze wordt geboren in Huize door Vlijt. Het prachtige herenhuis bestaat nog steeds (Adres: Tussen de Bruggen 1 te Meerssen). Willem sr. en Sara trouwen op 8 oktober 1863 in Meerssen. In verband met Willems werk verhuizen ze eerst naar Zwolle en later naar Den Haag. Hier klimt Willem sr. op in de ambtelijke hiërarchie en schopt hij het tot adviseur van de minister over belastingwetgeving.
Jos Tielens was niet een harde kerel van onze tijd meer, hij had een musische ziel, op het subtiele ingesteld, tastend naar de fijnste schakeringen van licht en kleur en daarmee aansluitend op het werk der impressionisten en dan het meest der Franse impressionisten. Zijn palet was niet veelzijdig maar in zijn beperking heeft hij werkstukken weten te concipiëren en vooral te voltooien, die in hun genre een zekere graad van volkomenheid bereikten.
(kunstcriticus Paul Haimon)
In het voetspoor van zijn vader
Joseph Marie Louis Philippe Tielens werd op 6 december 1886 in Maastricht als zoon Léon Tielens en Maria Corten. Zijn roepnaam was Joseph, kortweg Sjo, in geschreven vorm Jos. In 1890 verhuisde het gezin naar Meerssen, vanwege het werk van vader Tielens: hij was één van de directeuren van papierfabriek ‘Gebroeders Tielens en Compagnie’. Het gezin woonde in de monumentale Villa Weert, vlak naast de papierfabriek.
De Papierfabriek Thielens en Schrammen in buurtschap Weert omstreeks 1855, getekend door Philip van Gulpen.
© Regionaal Historisch Centrum Limburg, LGOG 1196
Jos ging naar de lagere school in Maastricht en volgde aan Rolduc zijn middelbare school opleiding. In 1906 – 19 jaar oud – behaalde hij zijn examen. Jos wilde daarna Medicijnen studeren, maar zijn vader drukte door dat hij in Delft aan een studie Chemische Technologie begon, zodat hij zijn positie in het bedrijf op enig moment kon overnemen. Dat moment kwam al in 1909 – Jos was nog niet afgestudeerd – omdat zijn vader door diabetes en voortschrijdende blindheid steeds moeilijker in staat was het bedrijf te leiden. Jos moest hem terzijde staan. In 1918 trok zijn vader zich definitief terug en vanaf 1930 had Jos de leiding van de fabriek in handen samen met zijn neef Louis.
In 1915 was hij getrouwd met Alice Wijnants. Ze kregen samen vier kinderen: Léon, Arthur, Edith en Raoul.

Jos Tielens in 1913
© Arthur Tielens

Léon Tielens
© Familiearchief

Alice met Arthur en Léon
© Familiearchief
Opleiding
Wanneer Jos Tielens begonnen is met schilderijen is onbekend. Wat we wel weten is dat hij zich kort na 1915 – inmiddels circa 30 jaar – gevoegd heeft bij een groep schilders rondom Jan van Puijenbroeck. Van Puijenbroek was een Antwerpse schilder die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog als vluchteling in Meerssen in de Oliemolen vestigde. Rondom hem verzamelde zich al gauw een groepje jonge kunstenaars: Charles Eyck, Harry Koolen,
Alphons Volders en Jos Tielens. Ook Herman Koch en Mathieu Delnoz worden tot de groep gerekend.
Jan van Puijenbroeck © Archief Evelyne van Puijenbroeck
Van Puijenbroek was pas 28 jaar oud, maar toonde zich een kundige en inspirerende leermeester. Hij maakte zijn leerlingen vertrouwd met de ambachtelijke kanten van het vak en ging vooral zo veel mogelijk met hen de natuur in. Hij was een bewonderaar van het Impressionisme – en in die jaren vooral van de verhevigde vorm die Emile Claus daaraan met zijn Luminisme gegeven had. Meer dan bij de eerste Impressionisten lag in dit Neo-Impressionisme de nadruk op het weergeven van het (zon)licht zelf. Naast elkaar geplaatste toetsen in heldere, vaak contrasterende kleuren schiepen een feller beeld dan in het meer delicate impressionisme gangbaar was.
De Oliemolen omstreeks 1927
© Parochie H. Hart van Jezus Rothem
De Oliemolen, Oliedoek, 98x 89cm
© Foto Martijn Vrancken
Verdere Opleiding
In de jaren tussen 1928 en 1941 volgde Jos Tielens avond- en zaterdagcursussen aan de Kunstnijverheidsschool in Maastricht, waar hij les heeft gehad van onder andere Jos Postmes en Henri Jonas. Naast schilderlessen volgde hij er ook lessen beeldhouwen en keramiek. Tijdens deze cursusjaren schilderde hij waarschijnlijk – als opdracht – een zelfportret.
Zelfportret © Arthur Tielens
Voor eeuwig impressionist
Toen Jos Tielens in 1915 les kreeg van Jun van Puijenbroeck in het impressionisme was deze stijl eigenlijk al helemaal uitontwikkeld. Als ‘hobby-schilder’ hoefde Tielens zich echter niets aan te trekken van de evolutie van stijlen en de veranderingen op de kunstmarkt, waardoor hij in alle rust zijn hele schilderscarrière impressionist kon blijven.
Landschap, duidelijk bëinvloedt door Claude Monet © Arthur Tielens
Claude Monet (1840-1926) en Alfred Sisley (1839-1999) waren zijn belangrijkste voorbeelden en Jos Tielens hield zich aan alle beginselen van de stroming. Hij volgde dus het gebod van Monet: altijd en plein air schilderen. De plein air vond hij vooral in de natuur: het dak van een boerderij of een vage torenspits of nog vaker gesitueerd langs de Geul. Veel van dit soort plekken had hij niet nodig. Hij kon er altijd terugkeren. Dat was natuurlijk ook juist de bedoeling. Zo’n uitzicht weergeven in elk seizoen, bij wisselend weer, op verschillende tijdstippen van de dag.
Het landschap was Jos Tielens’ favoriete onderwerp. En dat vond hij dicht bij huis. Waarschijnlijk omdat dit voor de druk bezette vrijetijdsschilder het meest praktisch was en natuurlijk ook omdat hij ervan hield. Maar de belangrijkste reden zal toch geweest zijn dat voor een impressionist zoals hij daar kon schilderen wat het licht bij wisselende (weers)omstandigheden deed met een landschap. Wat biedt dit landschap mijn oog, nu, in dit seizoen, op dit moment van de dag, bij dit weer? Hoe verandert het licht het vertrouwde uitzicht? Hoe kom ik daar al observerend zo dicht mogelijk bij? En hoe vang ik het licht met de beperkte middelen die mij ter beschikking staan: een kwast en wat verf, kleur en toets.
De Geul
Jos Tielens had een drietal plekken waar hij voornamelijk geschilderd heeft: langs de Geul, in de appelboomgaard naast Villa Weert en (na zijn pensioen) vanuit zijn atelier op de bovenste verdieping van nieuwe huis op de hoek van de Voldersstraat en de Herkenberg waar hij een prachtig uitzicht op het Geuldal had. Van deze drie locaties was de Geul veruit favoriet.
Misschien heeft hij wel duizend keer met zijn veldezel aan de Geul in het Meerssener Broek gezeten, daar waar de Geul, met door wilde bloemen omzoomde oevers, uit een weide naar de mooie smalle wandelweg buigt. Hij zat te schilderen en men zag dat hij genoot van de ‘petite sensation’ die ook Cézanne zijn leven lang heeft geboeid. Hij was er gelukkig als een Guido Gezelle bij de waterboord, alleen en van geen mens gestoord. (…) Hij kun uren zitten te spleen met paarsen en blauwen en wanneer het licht was veranderd, nam hij zijn doek en ezel plotseling op en vertrok, om de volgende dag precies op dezelfde tijd terug te keren en misschien weer het licht van gisteren te vinden.
(kunstcriticus Paul Haimon)
Exposities
Jos Tielens trad niet of nauwelijks naar buiten met zijn werk. Die terughoudendheid had wellicht met zijn bescheiden karakter te maken, maar hij vond het ook niet gepast om kunstenaars die van hun werk moesten leven in de weg te zitten. Verkopen deed hij helemaal niet. Wat hij maakte, bleef in de familie of werd bij passende gelegenheden cadeau gedaan aan vrienden en personeelsleden. Bij leven exposeerde Jos Tielens slechts drie keer: in 1937, 1945 en 1949. Het oordeel van een anonieme recensent in 1937 was: “Het is ongetwijfeld mooi werk, dat hij hier laat zien. Het is fijn van penseelvoering, precieus van opvatting, maar mist hevigheid en drift. Dat is geen verwijt, maar het constateeren van een verschijnsel. Tielens schildert met een zeer grote liefde in gedempte, beheerste kleuren en hij geeft daarbij blijk van een uitmuntende techniek.”
Latere leven
In augustus 1947 nam Jos om gezondheidsredenen ontslag als lid van de directie van de papierfabriek. Hij had bijna veertig jaar in het bedrijf gewerkt. Vanaf 1951 woonden hij en zijn vrouw in villa ‘San Michele’ op de hoek Volderstraat / Herkenberg. Daar keek Jos Tielens vanuit zijn atelier op de eerste verdieping uit over zijn geliefde Geuldal. Het inspireerde hem tot een nieuwe reeksen schilderijen, zoals altijd de vrucht van langdurige observaties in verschillende seizoenen en weersomstandigheden.
Vrij onverwacht stierf Jos Tielens op 3 oktober 1957, 70 jaar oud. In 1959 – twee jaar na Jos Tielens’ overlijden – werd er in Meerssen een overzichtstentoonstelling van zijn werk georganiseerd. In het Meerssense raadhuis waren 59 schilderijen uit het bezit van de weduwe van de kunstenaar bij elkaar gebracht, waarvan waarschijnlijk tot veler verrassing bijna de helft te koop was.
De geest van de nieuwe tijd heeft Jos Tielens niet uit zijn evenwicht kunnen brengen. Hij wist heel goed, dat er andere dingen in de schilderkunst aan de orde waren gekomen, maar hij was ook intelligent genoeg om in te zien, dat die niet meer voor hem waren. In zijn verlangen naar de hoogste zuiverheid van zijn stemmingskunst raakte hij boven de vertelling uit, kwam hij toch in een dromend, musisch ontheven zijn en in een bovenzinnelijk zien dat z’n werk verpuurde tot schoonheid.
(kunstcriticus Paul Haimon)